CURSUSSEN VOOR VOLWASSENEN     CURSUSSEN VOOR KINDEREN     LEZINGEN     RONDLEIDINGEN     REIZEN     SCHOOLPROJECTEN     PUBLICATIES     ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK

 

 

Archeologisch

Onderzoek

Startpagina

 

Home     Nieuws     E-mail   

DE SCHEPEN

De schepen waarmee de handelstochten naar India werden ondernomen, waren, naar moderne maatstaven, vrij klein. De grootste vaartuigen op de Rode Zee waren waarschijnlijk de olifantenschepen uit de Ptolemaeïsche tijd. Een gemiddeld vrachtschip had een lengte van niet meer dan 25 tot 40 meter. Het laadvermogen varieerde daarbij van 100 tot 450 ton. De vrachtschepen hadden, zoals blijkt uit gevonden wrakken, een enkele mast met een groot, rechthoekig zeil. Op volle zee kon een topzeil gehesen worden. Sommige schepen hadden bovendien een klein voorzeil, de artemon, op een boegspriet.

 

In de eerste eeuw na Christus tekende een onbekende kunstenaar een van de schepen die in de haven van Berenike lag afgemeerd. Het grote zeil is geheel opgehesen tegen de ra. De schepen maakten bij het manoeuvreren in de havens en bij windstilte gebruik van lange roeispanen. Op het gangboord van het schip zijn gaten te zien, die mogelijk openingen voor dergelijke roeispanen, of dekbalken, verbeelden. De besturing van de schepen geschiedde met twee stuurriemen, één aan elke zijde van het achterschip. Slechts één van deze grote roeispanen is op de tekening afgebeeld. Bij het getekende schip ontbreekt een kajuit, maar veel schepen hadden een kajuit achter de mast, die het verblijf vormde van de scheepseigenaar, de kapitein en de passagiers.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Berenike zijn volop sporen van de scheepvaart gevonden, zoals een zeilfragment van Indiase oorsprong, benen ringen uit de zeilen, ostraca met de namen van sommige schepen en veel touwwerk. Concentraties van basalt, gevonden langs de rand van het havenbassin, kunnen deel hebben uitgemaakt van de scheepsballast. Ook werden er in de gebouwen van de stad stukken hout aangetroffen, die erop lijken te wijzen dat een deel van het scheepsmateriaal werd hergebruikt. Onder de gevonden stukken hout is ook teakhout, dat alleen uit India afkomstig kan zijn.

 

De lading van de schepen moest heel zorgvuldig gestapeld worden, om de stabiliteit van het schip tijdens zwaar weer niet in gevaar te brengen en om de kwetsbare onderdelen van de lading te beschermen. Zware en minder kwetsbare lading zoals dakpannen, ijzer, lood, zuilen en amforen kwamen onder in het ruim terecht. Meer kwetsbare zaken en producten die door het zeewater konden bederven, zoals glaswerk en graan, kwamen boven in het vrachtruim. De vracht werd verder beschermd door lagen stro of riet. Amforen waren zeer populaire ‘containers’ en bevatten de meest uiteenlopende goederen, van wijn, olijfolie en vruchten tot honing en vlees.

 

Het havenbekken van Berenike, dat ten zuiden van het stadscentrum lag, diende waarschijnlijk vooral als aanlegplaats voor de grotere schepen. Kleinere schepen liet men op het strand lopen, zoals bij veel havenplaatsen in de oudheid gebruikelijk was. Op de uiterste punt van het schiereiland, dat de zuidkant van het havenbassin afsloot, werden de restanten teruggevonden van wat ooit een vuurtoren moet zijn geweest. Nog niet archeologisch bewezen is het gebruik van een scheepshelling op het schiereiland Ras Benas.